Jammer dat ik geen podometer heb. Ik had anders wel willen weten hoeveel kilometer ik donderdag en vrijdag afgestapt heb. Snelwandelen van zeven tot zeven, met regelmatig een spurtje, het kruipt in de kleren. Toen we vrijdagavond na het afsluitende diner van tafel kwamen, voelden we ons dan ook een oude pé. Geen beter medicijn tegen stramme spieren dan een fietstochtje huiswaarts. We genoten van een stevige rugwind en het was ook net opgehouden met regenen, dus zo erg was dat niet.
Enfin, we hebben het weer eens overleefd. Hadden we in de nacht van donderdag op vrijdag niet zo gruwelijk slecht geslapen, het was allemaal zo lastig niet geweest. Een véél te warme hotelkamer, een véél te zacht bed en hoofdkussen (het had veel weg van een berg watten), flinterdunne muren (waardoor we van het gesprek van het Nederlandse koppel in de kamer naast ons elk woord konden verstaan), luid optrekkende auto's (heerlijk, een hotelkamer aan de straatkant) en een al even luid ademende (net niet snurkende) kamergenoot, meer was er niet nodig om de collega's met mijn ochtendhumeur kennis te laten maken.
We zijn terug. Veel plezier heeft A daar nog niet aan mogen beleven. Want we liepen het hele weekend rond als een slappe vod. Even dacht ik dat ik morgenvroeg om een doktersattest zou moeten. Maar sinds zes uur vanavond gaat het weer beter. Mooi op tijd voor een nieuwe werkweek. Nog vier en het is Kerstdag.
Tags: werk
Geen opmerkingen:
Een reactie posten